Wat is de invloed van klimaat op fijn stof ?
De invloed van de klimaatsverandering op de fijnstofconcentraties werd nagegaan door middel van luchtkwaliteitsmodelsimulaties. Voor de berekeningen van de PM₁₀-concentraties in de toekomst (2030) werd gebruik gemaakt van verschillende emissiescenario’s en de meteorologische gegevens van het jaar 2003. Het gebruik van de meteorologische gegevens van het extreem jaar 2003 (droge zomer, temperatuursinversies in de winter) dient als benadering van een weertype dat volgens de huidige klimaatprojecties mogelijk frequenter zal voorkomen en zou dus een beeld moeten geven van het effect van de klimaatverandering. In deze modelsimulaties wordt dus rekening gehouden met verminderde reductiescenario’s (referentiescenario, Europa-scenario en visionaire scenario) en met de klimaatverandering.
In het referentiescenario wordt rekening gehouden met de momenteel van kracht zijnde wetgeving en regelgeving, het Europa-scenario betreft een aantal bijkomende maatregelen zoals omschreven in de Europse Strategie inzake luchtkwaliteit. Het visionaire scenario betreft verregaande maatregelen ter bevordering van de luchtkwaliteit. De concentraties worden dan door het luchtkwaliteitsmodel (BelEUROS-model) berekend op basis van de emissies van het referentiescenario’s en meteogegevens van het jaar 2003. De meteogegevens van 2007 zijn voor de fijnstofconcentraties ‘vrij normaal’ hiermee wordt bedoeld dat dit geen uitzonderlijk slecht meteojaar is voor fijnstofconcentraties. De berekende concentraties worden vervolgens gekalibreerd op basis van gekende concentraties PM₁₀ van het referentiejaar 2007
Het effect van het scenario waarin de extreme meteogegevens van 2003 gebruikt worden op de jaargemiddelde PM₁₀-concentraties in Vlaanderen is aanzienlijk. Het verschil is van een grootteorde van 5 µg/m³ ten opzichte van de concentraties met de ‘normale’ meteorologische gegevens van 2007 (zie onderstaande figuur). De Europese jaargrenswaarde (40 µg/m³) wordt echter voor geen enkel scenario, ook niet deze met extreme meteo, overschreden. Een grafische voorstelling is te zien op figuur 1.
Het gebruik van de extreme meteorologische gegevens van 2003 heeft een significant effect op het aantal overschrijdingen van de Europese daggemiddelde PM₁₀-grenswaarde. Het percentage van de bevolking in Vlaanderen dat op meer dan 35 dagen blootgesteld wordt aan daggemiddelde concentraties hoger dan 50 µg/m³, ligt in 2030 voor het referentiescenario ongeveer dubbel zo hoog als het percentage dat berekend werd met ‘normale’ meteogegevens van 2007. Dit is grafisch voorgesteld op figuur 2. Voor het Europa-scenario is het verschil in percentage blootstelling aan de bevolking nog explicieter (factor 4.5). Het referentiescenario gaat uit van dalende emissies en toch zal in 2030 in het geval van het referentiescenario en extreme meteorologische omstandigheden, die staan voor de klimaatsverandering, een groter percentage van de bevolking blootgesteld worden aan overschrijdingen van de daggemiddelde PM₁₀-concentratie dan in 2007. Hieruit kan besloten worden dat de klimaatsverandering de emissiedaling van het referentiescenario kan tenietdoen. Of met andere woorden: de klimaatsverandering zal de inspanningen om de uitstootvermindering zoals ze vandaag zijn vastgelegd in huidig milieubeleid tenietdoen.
Figuur 1: Voorspelling jaargemiddelde PM₁₀-concentraties voor verschillende scenario's en voor verschillende meteogegevens.
Figuur 2: Voorspelling van de blootstelling van de bevolking aan PM₁₀-concentraties hoger dan 50 µg/m³ gedurende meer dan 35 dagen per jaar, voor verschillende scenario's en voor verschillende meteogegevens.