Lage fijnstofconcentraties, luchtkwaliteitsindex toch maar “vrij goed” (index 4/10) tot “gewoon” (index 5/10) . Hoe komt dat?
De luchtkwaliteitsindex wordt niet alleen bepaald door de fijnstofconcentraties, maar ook door de concentraties van stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en ozon (O3). Op dagen met veel wind, regen en aanvoer van maritieme lucht zijn de fijnstofconcentraties (zeer) laag. Ook de NO2 en SO2 concentraties zijn dan laag. De ozonconcentraties in België bereiken dan echter het ozonachtergrondniveau. Dit zijn de ozonconcentraties die permanent aanwezig zijn op het noordelijk halfrond. Een goede maat voor deze ozonachtergrondconcentraties op het noordelijk halfrond zijn de concentraties die gemeten worden in het meetstation van “Mace Head”. Dat is een plaats aan de Ierse westkust, ver verwijderd van emissiebronnen. De ozonconcentraties in Mace Head schommelen tussen de 60 en 80 µg/m3. De hoogste waarden worden gemeten in het voorjaar.
Op dagen met “slecht” weer (regen, wind met een westelijke component) worden luchtmassa’s van over zee aangevoerd. Omdat er dan door de zeer gunstige verdunningsomstandigheden in de atmosfeer weinig stikstofmonoxide in de lucht aanwezig is, wordt de mee aangevoerde ozon niet afgebroken. De ozon die dan in de lucht aanwezig is, is dus ozon die van over zee wordt aangevoerd (=ozonachtergrondconcentratie). Het is geen ozon die lokaal wordt gevormd zoals dat het geval is op warme en zonnige zomerdagen. De ozonconcentraties hebben op deze dagen ook geen typisch dagverloop zoals in de zomer (lage concentraties ’s nachts, oplopend overdag), maar blijven de ganse dag min of meer constant rond de 60 à 80 µg/m3. Dat is ongeveer 2x hoger dan de jaargemiddelde ozonwaarden in België.
Ozonconcentraties tussen 61 en 80 µg/m3 (als 8-uurgemiddelde) vallen in de indexconcentratieschaal 4 (“vrij goed”). Concentraties tussen 81 en 100 µg/m3 vallen in de concentratieschaal 5 (“gewoon”).
Ondanks zeer lage fijnstofconcentraties op dagen met veel wind en regen kan de luchtkwaliteitsindex dus toch oplopen tot 4 (eventueel zelfs 5) door de aanwezige ozonachtergrondconcentratie, wanneer er maritieme luchtmassa’s worden aangevoerd.
De ozonachtergrondconcentraties zijn, na een stijging in de jaren 80 en 90, sinds het jaar 2000 vrij constant. De ozonachtergrondconcentraties zijn momenteel ongeveer 3x hoger dan voor de industriële revolutie. Dat blijkt o.a. uit ozonmetingen die al plaatsvonden eind 19de eeuw.
Meer informatie:
- jaarrapport lucht IRCEL
- MIRA fotochemische luchtvervuiling