Historiek
Op 21 november 1996 werd de richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit gepubliceerd. Die richtlijn vormt een mijlpaal op het gebied van regelgeving voor de luchtkwaliteit in de Europese Unie (EU 1996). De nieuwe Kaderrichtlijn verving de vroegere binnen de Europese Unie te hanteren richtlijnen voor SO2 en zwevende deeltjes (80/779/EEG), voor Pb (82/884/EEG), voor NO2 (85/203/EEG) en voor O3 (92/72/EEG).
Samen met een aantal dochterrichtlijnen vormde ze de basis voor een nieuw kwaliteitsbeleid lucht binnen de Europese Unie. De Kaderrichtlijn had als doel de grondbeginselen van een gemeenschappelijke strategie te formuleren, terwijl de dochterrichtlijnen voor een 13-tal polluenten luchtkwaliteitsnormen (grens- en streefwaarden, en in een aantal gevallen alarmdrempels) vastlegden. De gemeenschappelijke strategie in de Kaderrichtlijn was erop gericht om enerzijds de luchtkwaliteit op een gemeenschappelijke manier te beoordelen en de bevolking daarover in te lichten met vastgelegde meetmethodes en criteria, en anderzijds doelstellingen voor de luchtkwaliteit vast te stellen opdat schadelijke effecten voor de menselijke gezondheid en het milieu konden worden voorkomen, verhinderd of verminderd. In de dochterrichtlijnen werden die luchtkwaliteitsdoelstellingen per polluent geformuleerd in de vorm van grens- en streefwaarden, en ook met een datum waarop concentratieniveaus beneden die grenswaarden moeten worden bereikt. In een overgangsfase wordt een overschrijdingsmarge voor de grenswaarde ingesteld. De lidstaten zijn verplicht om actieplannen uit te werken bij overschrijdingen van de grenswaarden. De richtlijnen beschreven ook per polluent criteria en meetmethodes voor de bewaking van de luchtkwaliteit, en bij welke informatie- en alarmdrempels de bevolking moet worden geïnformeerd. Die drempels zijn gedefinieerd voor stoffen waaraan kortstondige blootstelling boven de drempelwaarde risico’s kan inhouden voor de volksgezondheid. Er bestaan alarmdrempels voor NO2, SO2 en O3.