Historiek AOT40bossen ozon
Deze kaarten werden gemaakt via de RIO-corine interpolatietechniek. De berekende concentraties zijn representatief voor een gebied van 4x4 km2. Lokaal kunnen de concentraties hoger of lager zijn. Verder dient rekening gehouden te worden met de onzekerheid op de gemodelleerde concentraties. Op plaatsen ver verwijderd van meetplaatsen zal deze onzekerheid groter zijn.
Voor vegetatie is de blootstelling aan ozon op langere termijn belangrijker dan acute blootstelling. Het kwantificeren van de mogelijke schade aan planten door ozonverontreiniging is moeilijk. Ozon brengt immers voornamelijk schade toe wanneer het wordt opgenomen door de plant. De ozonconcentraties in de lucht zijn echter geen directe maat voor de opname van ozon in de plant. Veel andere parameters spelen daarbij een rol: de vochtigheidsgraad, de bodemtoestand, de groeifase van de plant,… De Europese Unie heeft ter bescherming van de vegetatie een overlastindicator gedefinieerd. De AOT40 voor vegetatie telt alle overschotten boven 80 μg/m³ op van alle uurwaarden tussen 8 u en 20 u MET (Midden Europese Tijd = Universele Tijd (UT) + 1) in de maanden mei, juni, juli (= groeiseizoen). Die indicator is bedoeld ter bescherming van de gewassen en (semi-) natuurlijke vegetatie. De AOT40vegindicator kwantificeert enkel de blootstelling aan ozon en dus niet de daadwerkelijke ozonopname (en dus schade) van de vegetatie