Hoe ontstaat fijn stof?
Fijn stof bestaat uit primaire en secundaire deeltjes. Het onderscheid tussen primaire en secundaire deeltjes wordt gemaakt op basis van de manier waarop ze gevormd worden.
De primaire deeltjes worden rechtstreeks in de atmosfeer uitgestoten en kunnen vast of vloeibaar zijn. Het kunnen bijvoorbeeld minerale deeltjes zijn, afkomstig van bodemerosie, woestijnzand, vulkanische as, etc. Ook roetdeeltjes, afkomstig van de verwarming van huizen of deeltjes uitgestoten door het verkeer, kunnen rechtstreeks uit de uitlaat komen of ontstaan bij slijtage van banden of bij het remmen. Ook deeltjes die door het verkeer opnieuw in suspensie gebracht worden (dit is stof dat op straat ligt en terug wordt opgewaaid) behoren tot deze primaire fractie.
Secundaire deeltjes ontstaan in de atmosfeer door chemische reacties uit gasvormige voorloperverbindingen (precursoren) zoals ammoniak (NH3), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) of organische verbindingen. Uit deze gassen of de reactieproducten ervan kunnen aerosolen gevormd worden door de vorming van nieuwe deeltjes (nucleatie) of door zich te hechten aan reeds bestaande deeltjes (coagulatie). Uit onderzoek van de VMM blijkt dat de secundaire anorganische (SIA of secondary inorganic aerosols) fractie ongeveer 40% bijdraagt aan de totale massa van PM10 in Vlaanderen. SIA is het secundair fijn stof dat gevormd wordt uit NH3, SO2 en NOx. Meer info over de samenstelling van het fijn stof vindt u hier (CHEMKAR rapport).