Impact van de coronamaatregelen op de luchtkwaliteit
Sinds 14 maart 2020, het begin van de (zachte) lockdown maatregelen in het kader van de COVID19 crisis, is er gevoelig minder autoverkeer op de Belgische wegen. Dit heeft ook een impact op de concentraties van luchtvervuilende stoffen (o.a. stikstofdioxide, dieselroet) die direct gelinkt zijn met het autoverkeer. De concentraties stikstofdioxide (NO2) zijn, gemiddeld, op weekdagen en op verkeersdrukke meetplaatsen gedaald tot op het normale “weekendniveau”.
De concentraties zijn niet op alle werkdagen zoals ze normaal op een weekenddag worden gemeten. Soms zijn ze hoger, soms nog wat lager. Niet alleen het aantal wagens en de daarbijhorende uitstoot bepalen immers de concentraties in de lucht, ook de meteorologische omstandigheden spelen een rol: bij ongustige weersomstandigheden (weinig wind, stabiele atmosfeer) zullen de concentraties hoger zijn. Bij zeer gunstige weersomstandigheden (veel wind, regen) zijn ze lager dan op een normale weekenddag.
Het exact kwantificeren van de impact van de COVID19 maatregelen op de luchtkwaliteit is niet evident. Net omdat ook de steeds wissselende weersomstandigheden een belangrijke rol spelen. De concentraties zoals ze na 14 maart 2020 gemeten worden vergelijken met dezelfde periode vorig jaar (2019) kan tot verkeerde conclusies leiden. Dit wordt geillustreerd aan de hand van de volgende figuur:
In de figuur hier onder worden de gemiddelde NO2 concentraties in de week van 16/3 – 22/3 dit jaar (2020) voor alle Brusselse meetstations vergeleken met dezelfde week (18/3 – 24/3) vorig jaar (2019). Op basis van deze vergelijking blijkt dat de concentraties gedurende deze week in maart dit jaar gemiddeld 40% lager waren dan vorig jaar.
Wanneer we deze vergelijking maken voor een week in de maand februari, een maand vroeger en in een periode zonder COVID19 maatregelen, krijgen we de volgende figuur:
In 2020 waren de NO2 concentraties 55% lager (en dit zonder maatregelen in het kader van de COVID19 crisis) vergeleken met dezelfde periode in februari in 2019. Zowel in maart als februari waren de NO2 concentraties voor vergelijkbare weken duidelijk lager in 2020 vergeleken met 2019. In februari speelde het weer een belangrijke rol: in februari 2020 waren er enkele stevige voorjaarsstormen. Dit zorgde voor een sterke verdunning van de luchtvervuiling met lage NO2 concentraties. Ook in de week in maart waren de weersomstandigheden in 2020 gunstiger dan in 2019. Wat in de periode in maart de dominante factor was, de gunstige weeromstandigheden of de lagere uitstoot door minder autoverkeer, kan op basis van alleen metingen niet bepaald worden.
Op basis van een vergelijking van de metingen gedurende een korte periode van één week kunnen dus geen uitspraken gedaan worden over het afzonderlijke effect van alleen een daling van het autoverkeer. Ook de meteorologische omstandigheden spelen immers een rol. En de impact van de gunstige (of ongunstige) weersomstandigheden en de lagere uitstoot van het verkeer kan op dit moment nog niet afzonderlijk bepaald worden. Hiervoor is minstens één maand metingen nodig (en zelfs dan zal het vermoedelijk niet evident zijn om kwantitatieve uitspraken te doen).
Voor fijn stof, een polluent die minder direct gelinkt is aan het verkeer omdat het veel meer bronnen heeft, is het nog moeilijker om de impact van minder autoverkeer op de concentraties te gaan becijferen.
Zie ook: https://www.vmm.be/nieuwsbrief/april-2020/betere-luchtkwaliteit-door-coronacrisis
Op basis van een "Random Forest" modeloefening (zie https://www.irceline.be/nl/documentatie/publicaties/wetenschappelijke-rapporten/impact-van-de-covid-19-maatregelen-op-de-luchtkwaliteit/view?set_language=nl) blijkt het volgende:
- De impact van de coronamaatregelen is het grootst voor de typische verkeersgerelateerde polluenten (NOx, NO2 en BC). Op verkeersdrukke plaatsen lopen de dalingen van de NOx concentraties op tot meer dan 50%, voor NO2 en BC is dit 35 -40%. De dalingen zijn iets lager op stedelijke achtergrond-, binnenstedelijke en voorstedelijke meetplaatsen afhankelijk van de verkeersdrukte in de buurt van deze stations. In meer rurale gebieden zijn de dalingen (afhankelijk van de meetplaats) van de verkeersgerelateerde componenten duidelijk minder uitgesproken.
- De coronamaatregelen lijken weinig impact te hebben op de concentraties van fijn stof. De fijnstofconcentraties namen tijdens de lockdownperiode toe in vergelijking met de periode van 8 weken ervoor. Dit omwille van de ongustigere meterologische omstandigheden in de periode met lockdown. Deze toename zou tijdens een aantal weken, in het geval er geen lockdown was geweest, iets hoger geweest zijn maar dit is niet voor alle weken het geval. Bij de interpretatie van de resultaten dient men wel rekening te houden met het feit dat het RF-model de concentraties voor fijn stof minder goed kan voorspellen. Dat de lockdown volgens het model een negatieve impact zou gehad hebben op de fijnstofconcentraties is erg onwaarschijnlijk.
- De ozonconcentraties namen na de lockdown toe. Dit is het meest uitgesproken op de meest verkeersdrukke meetplaatsen en komt omdat er minder NO werd uitgestoten waardoor ozon lokaal minder werd afgebroken. Dit geeft aan dat de ozonproblematiek alleen kan opgelost worden door de ozonvormende stoffen (precursoren) verder duurzaam en drastisch te reduceren.