De luchtkwaliteit in 2024: voorlopige balans
Inleiding
Deze analyse geeft een eerste voorlopige inschatting van de luchtkwaliteit in 2024 op basis van het verloop van drie polluenten: stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM2.5) en ozon (O3) in stedelijke achtergrondmeetplaatsen. Stedelijke achtergrondmeetplaatsen zijn meetplaatsen waar de luchtkwaliteit niet bepaald wordt door bronnen in de onmiddellijke omgeving maar door alle bronnen in de wijde omgeving van de meetplaats. De gemeten concentraties op stedelijke achtergrondplaatsen geven een goed beeld van de gemiddelde blootstelling van de stedelijke bevolking aan luchtvervuiling.
Stikstofdioxide (NO2)
Stikstofdioxide is een typische verkeersgerelateerde polluent. Op plaatsen met veel verkeer is er een directe link tussen de NO2 concentraties en het lokale (diesel)verkeer.
In de onderstaande figuur worden de jaargemiddelde NO2 concentraties van de laatste 15 jaar (2010-2024) weergegeven en dit voor 4 stedelijke achtergrondlocaties in Antwerpen, Gent, Brussel en Charleroi.
Vanaf 2014 zien we een gradueel dalende trend die zich ook in 2024 verderzet. De impact van de coronacrisis is duidelijk te zien aan de knik in 2020. Na het eerste coronajaar 2020 stegen de concentraties (tijdelijk) opnieuw in 2021 en 2022. In 2024 waren de NO2 concentraties, net als in 2023, lager dan tijdens het eerste coronajaar 2020. De concentraties waren nog iets lager in vergelijking met 2023. Nooit waren de NO2 concentraties op stedelijke achtergrondconcentraties zo laag als dit jaar. Hiervoor zijn een aantal verklaringen:
- De daling van de stikstofoxide (NOx) uitstoot in alle sectoren en in alle EU-landen
- Specifiek voor het autoverkeer strengere emissienormen en de ontdieseling van het (personen)wagenpark. Dieselwagens stoten meer stikstofoxides uit dan benzinewagens.
- De laatste generatie dieselwagens (EURO6d) stoten gevoelig minder NOx uit. Dit is het gevolg van de invoering van “real-driving” uitstoottesten waarbij wagens ook in realistische rijomstandigheden op de baan en niet meer alleen in het labo worden getest (al is de uitstoot van een EURO6d diesel wagen (gemiddeld) nog altijd hoger dan van een vergelijkbare benzine wagen[1])
- De introductie van lage emissiezones (LEZ) in een aantal steden waardoor de oudste en meest vervuilende wagens worden gebannen. Uit een studie van de onafhankelijke ziekenfondsen [2] blijkt dat in steden met een LEZ de daling van de NO2 concentraties (iets) sterker daalt.
- Specifiek voor 2024 het zeer natte jaar met een record hoeveelheid neerslag. Ook de zomer was zeer nat en er waren geen hittegolven. 2024 was dus, net als 2023, een jaar met (zeer) gunstige weersomstandigheden voor de luchtkwaliteit. Bij “slecht” weer zoals regen en wind wordt de luchtvervuiling goed verdund met lagere concentraties in de lucht tot gevolg.
Dat de impact van het lokale verkeer op de stikdstofdioxidevervuiling afneemt blijkt ook uit onderstaande figuur die het dagverloop van de NO2-concentraties toont op een werkdag en niet-werkdag in 2010 en 15 jaar later in 2024. De NO2-concentraties zijn vandaag in 2024 op een werkdag gemiddeld lager dan op een niet-werkdag 15 jaar geleden. Het verschil tussen een werkdag en niet-werkdag in 2010 bedroeg in 2010 gemiddeld 11 µg/m³ en is in 2024 ongeveer de helft lager (5 µg/m³). De daling van de NO2-concentraties in de lucht op de lange termijn is duidelijk een gevolg van een daling van de uitstoot van stikstofoxides.
De Europese grenswaarde van 40 µg/m³ werd in de automatische meetstations nergens overschreden in 2024. Of de Europese NO2 jaargrenswaarde ook in “streetcanyons” (straten omgeven door hoge bebouwing) in de grote steden en langs drukke verkeerswegen overal in België wordt gerespecteerd is op dit moment nog niet duidelijk. In Antwerpen, Gent en Brussel worden op een aantal verkeersdrukke plaatsen ook met “passieve samplers” metingen uitgevoerd. Met passieve samplers kan de tweewekelijkse gemiddelde NO2 concentratie gemeten worden. De meetresultaten hiervoor zijn echter nog niet voor het ganse jaar 2024 beschikbaar omdat het geen automatische metingen betreft. Omdat er in 2023 geen overschrijdingen van de NO2-grenswaarde met passieve samplers werden gemeten, is de kans echter klein dat dit in 2024 wel het geval zou zijn. Verder wordt met hoge ruimtelijke resolutiemodellen de luchtkwaliteit beoordeeld op plaatsen waar niet gemeten wordt. Modelresultaten voor 2024 zijn beschikbaar in de zomer/najaar van 2025.
De strengere jaaradvieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (10 µg/m³) wordt enkel in de meest landelijke meetstations in Vlaanderen en ten zuiden van de Samber- en Maasvallei gehaald. De (zeer) strenge WHO-dagadvieswaarde (25 µg/m³) wordt alleen gehaald in landelijke meetstations in de Ardennen.
Het Europese parlement en de Europese raad keurden in oktober 2024 een herziene luchtkwaliteitsrichtlijn goed met strengere grenswaarden (tegen 2030) vergeleken met de huidige richtlijn uit 2008. De NO2-jaargrens werd verlaagd tot 20 µg/m³. Als deze toekomstige grenswaarde niet gehaald wordt in 2026, zullen de Europese lidstaten uiterlijk in 2028 een “roadmap” moeten opstellen waarin ze aangeven met welke maatregelen de grenswaarde vanaf 2030 zal gehaald worden. Op stedelijke achtergrondmeetplaatsen zal de grenswaarde die in 2030 van kracht met vrij grote zekerheid gehaald worden. Op de drukste verkeerslocaties worden momenteel nog concentraties tussen 30 en 40 µg/m³ gemeten (passieve samplers). Er zullen extra inspanningen nodig zijn om de Europese grenswaarde van 20 µg/m³ ook op die drukke verkeerslocaties te halen tegen 2030.
Tabel met overschrijdingen stikstofdioxide: https://www.irceline.be/nl/luchtkwaliteit/metingen/stikstofdioxide/overschrijdingen
Fijn stof
De Europese jaargrenswaarden voor PM10 (40 µg/m³) en PM2.5 (25 µg/m³) worden op alle meetplaatsen al lang gerespecteerd. PM10 is fijn stof met een diameter kleiner dan 10 micrometer. PM2.5 is de nog kleinere fractie met een diameter van 2.5 micrometer.
De Europese daggrens voor fijn stof bedraagt 50 µg/m³ (daggemiddelde concentratie). Deze grens mag niet meer dan 35 dagen overschreden worden. In 2024 werd de daggrens op geen enkele meetplaats overschreden. Het hoogste aantal gemeten overschrijdingen van de daggrens was 9 (Sint-Kruiswinkel, Gent). In alle meetstations werd het laagste aantal overschrijdingen van de Europese daggrens gemeten sinds de grenswaarde van kracht werd in 2008. In meer dan de helft van de meetstations werd zelfs geen enkele overschrijding gemeten (in 2023 was dat in 18% van de meetplaatsen).
Over een langere periode zijn de jaargemiddelde concentraties gedaald, met een stagnatie tussen 2020 en 2022. Dit wordt geïllustreerd in de onderstaande figuur met de jaargemiddelde concentraties (PM2.5) op basis van de metingen in 4 stedelijke achtergrondmeetplaatsen (Gent, Antwerpen, Brussel en Charleroi) tussen 2010 en 2024. Nooit waren de fijnstofconcentraties in de 4 stedelijke achtergrondmeetplaatsen zo laag als in 2024. Dit was eveneens het geval in zowat alle andere meetstations.
De reden voor de gunstige langetermijntrend is de dalende uitstoot (op Europees niveau) van zowel primair (of rechtstreeks uitgestoten) fijn stof en van de stoffen (stikstofoxiden, ammoniak en zwaveldioxide) die secundair (anorganisch) fijn stof vormen. Net als voor NO2 zijn de gunstige weersomstandigheden in 2024 mee een verklaring voor de lage concentraties in 2024.
Ook voor PM2.5 is de impact van de lokale verkeersbijdrage gevoelig gedaald over een periode van 15 jaar. Dit wordt geillustreerd door de figuur hieronder. De bijdrage van de lokale (primaire) fijnstofuitstoot aan de fijnstofconcentraties is kleiner vergeleken met stikstofoxides (zie dagverloop NO2 hoger in de tekst). In 2024 was er geen verschil meer tussen de gemiddelde fijnstofconcentraties (PM2.5) op een werkdag en een niet-werkdag wat een aanwijzing is dat de primaire fijnstofuitstoot van het lokale verkeer door de introductie van roetfilters zeer sterk afgenomen is en nauwelijks nog bijdraagt aan de fijnstofconcentraties. Opgepast, dit wil niet zeggen dat het autoverkeer helemaal niet meer bijdraagt aan de fijn stof vervuiling: o.a. de uitstoot van NOx draagt bij aan de vorming van secundair fijn stof dat in belangrijke mate de (hoge) achtergrondconcentraties bepaalt. De vorming van secundair fijn stof vraagt echter tijd en een tijdelijke verlaging van de NOx uitstoot door minder autoverkeer tijdens niet-werkdagen weerspiegelt zich niet onmiddellijk in lagere fijnstofconcentraties.
De huidige Europese jaargrenswaarde voor PM2.5 bedraagt 25 µg/m³. De nieuwe Europese richtlijn voorziet een jaargrens van 10 µg/m³ in 2030. Op de meeste meetplaatsen werd in 2024 de strengere EU grens tegen 2030 al gehaald. Als de dalende trend zich voorzet zal de strenge jaargrens tegen 2030 op alle meetplaatsen worden gerespecteerd. Ook de verstrengde daggrens voor PM10 (nog maximaal 18 dagen per jaar daggemiddelde concentraties hoger dan 45 µg/m³) en de nieuw ingevoerde daggrens voor PM2.5 (nog maximaal 18 dagen per jaar daggemiddelde concentaties hoger dan 25 µg/m³) wordt nu al (uitgezonderd op 1 meetplaats) gehaald.
De WGO-jaaradvieswaarde voor PM2.5 is 5 µg/m³. Deze jaaradvieswaarde wordt alleen bereikt in 7 landelijke meetplaatsen in Wallonië (gebied onder de Samber- en Maasvallei) en in 2 stedelijke meetstations in het Waalse gewest (Namen en Luik).
De (zeer) strenge WGO-dagadvieswaarde voor PM2.5 van 15 µg/m³ die nog maximaal 3 à 4 dagen per jaar mag overschreden worden, wordt nog nergens in het land gehaald.
Alhoewel de fijnstofconcentraties de voorbije 15 jaar gevoelig gedaald zijn, kunnen lokale bronnen zoals houtkachels lokaal zorgen voor kortdurende fijnstofpieken. Deze pieken kunnen bijkomend zorgen voor hinder door geuroverlast. Houtverbranding is de belangrijkste bron van (primair) fijn stof.
Tabel met overschrijdingen fijn stof: https://www.irceline.be/nl/luchtkwaliteit/metingen/fijnstof/overschrijdingen
Ozon (O3)
De zomer van 2024 was zeer nat met gevoelig meer neerslag dan normaal. In het begin van de zomer was het ook wat koeler en somberder dan normaal. Naar het einde van de zomer was het wel zonniger en warmer. Globaal was de zomer van 2024 iets warmer en zonniger dan gemiddeld.
Er waren 2 ozondagen: een dag in juni (de 26ste) en in juli (de 30ste). Een ozondag is een dag met op minstens één meetplaats in België een overschrijding van de Europese informatiedrempel van 180 µg/m³. In augustus waren er geen ozondagen. Globaal was 2024 een jaar met weinig ozondagen.
De daling van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische componenten (VOC) de laatste decennia op Europese schaal zorgt voor minder en minder intense ozonpieken. Het aantal ozondagen en de intensiteit van de ozonpieken neemt, bij vergelijkbare (en zelfs ongunstigere) weersomstandigheden, daardoor af .
De ozonstreefwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens (EU richtlijn 2008/50) is 120 µg/m³ als hoogste 8-uurgemiddelde van een dag. Deze streefwaarde mag, gemiddeld over een periode van 3 jaar, niet meer dan 25 dagen overschreden worden. Het 3-jaargemiddelde in de periode 2022-2024 bleef op alle meetplaatsen onder de 25 dagen.
De advieswaarde van de WGO bedraagt 100 µg/m³ als hoogste 8-uurgemiddelde van een dag en mag per jaar slechts 3 tot 4 keer overschreden worden. Nergens in België wordt deze advieswaarde gehaald.
Tabel met aantal ozondagen per maand sinds 1979: https://www.irceline.be/nl/luchtkwaliteit/metingen/ozon/historiek/ozondagen/overzicht-sinds-1979/view
Samenvatting
De luchtkwaliteit in 2024 was globaal erg vergelijkbaar met die in 2023. De stikstofdioxide- en fijnstofconcentraties daalden nog licht ten opzichte van 2023. Ook het aantal ozondagen was lager in 2024 vergeleken met 2023. Op de lange termijn is de luchtkwaliteit gevoelig verbeterd. Tegen 2030 worden nieuwe strengere Europese grenswaarden van kracht. Deze grenswaarden zijn haalbaar al zullen nog bijkomende maatregelen nodig zijn voor het halen van de NO2 grenswaarden op locaties met veel autoverkeer. De gezondheidsadvieswaarden van de WGO op elke plaats in België halen ligt nog ver buiten bereik.
Meer info
Dit overzicht geeft op basis van de (nog niet volledig gevalideerde) meetresultaten van fijn stof, stikstofdioxide en ozon een eerste (beperkte) analyse van de luchtkwaliteit in 2024. Een uitgebreide bespreking van de luchtkwaliteit in 2024 zal beschikbaar zijn in de loop van 2025. Ook de drie gewesten publiceren dan rapporten en/of indicatoren met meer informatie, ook voor andere dan de hierboven beschreven polluenten.
De evolutie van de luchtkwaliteit:
- in Vlaanderen (VMM): https://www.vmm.be/lucht/evolutie-luchtkwaliteit/hoe-evolueert-de-luchtkwaliteit-in-vlaanderen
- In Wallonië (AWAC/ISSeP): https://www.wallonair.be/fr/publications/12-qualite-de-l-air-ambiant/4-wallonie-rapports-annuels.html
- In het Brussels Hoofdstedelijk gewest (Bruxelles-Environnement): https://document.environnement.brussels/opac_css/index.php?lvl=notice_display&id=13025